Bitcoin op de voorgrond

Deze week stond Bitcoin in de schijnwerpers. Sinds bekend werd dat Donald Trump de Amerikaanse presidentsverkiezingen zou winnen, is de Bitcoin-prijs in euro’s met meer dan 30% gestegen. Dit heeft veel te man met Trumps plannen: hij wil dat Bitcoin deel uitmaakt van de strategische reserves van de VS, zoals een land ook goud als reserve aanhoudt. Daarnaast wil hij het eenvoudiger maken om in Bitcoin te investeren en van Bitcoin-wetgeving afkomen die de markt beperkt. Deze ontwikkelingen zijn ongekend; twee jaar geleden had niemand verwacht dat een Amerikaanse president zou overwegen in Bitcoin te investeren.

Bovendien speelt Elon Musk, de rijkste man ter wereld, een rol in Trumps team. Hij krijgt de leiding over een nieuwe afdeling: het “Department of Government Efficiency” (DOGE), genoemd naar een bekende cryptomunt. 

Hoewel dit ministerie grootschalig ingrijpen in het logge en geldverslindende Amerikaanse overheidsapparaat belooft, is het onzeker hoeveel het zal besparen op overheidsuitgaven. Kosten voor gezondheidszorg en sociale voorzieningen blijven immers snel stijgen, maar duidelijk is dat er ingrijpende veranderingen op komst zijn.

Focus verschuift van goud naar Bitcoin

Nu de aandacht vooral naar Bitcoin gaat, heeft goud wat terrein verloren. Na een koersstijging van 40% is een daling normaal, maar de nieuwe focus op Bitcoin speelt hier zeker ook een rol. Veel speculanten – beleggers die snel winst willen maken – lijken zich meer op Bitcoin te richten dan op goud.

Ondanks de recente daling blijft het langetermijnplaatje voor goud onveranderd. Wereldwijd blijven de schulden groot, wat betekent dat beleggers nog steeds goud als veilige investering zullen zien. Daarbij kan de onrust tussen de VS en China verder toenemen, wat goud aantrekkelijk houdt. Uit de grafiek hieronder van Incrementum blijkt bovendien dat deze recente goudstijging helemaal nog niet zo groot is in vergelijking met eerdere periodes waarin de goudprijs snel steeg.

Inflatierisico en renteverlaging in de VS

Een ander punt om op te letten is de inflatie – de stijging van de prijzen. In oktober steeg de Amerikaanse inflatie naar 2,6%, iets hoger dan in september. De kerninflatie, die het prijsniveau meet zonder snelschommelende componenten zoals voedsel en energie, was 3,3%. Dit is nog steeds flink boven het doel van de Federal Reserve (de centrale bank van de VS), dat op 2% ligt.

Desondanks heeft de Federal Reserve, twee dagen na de verkiezingen, de rente opnieuw verlaagd, ditmaal met 0,25%. Fed-voorzitter Jay Powell en zijn collega’s denken dat de inflatie onder controle is, wat ruimte geeft voor renteverlagingen om de economie niet te ver af te laten koelen. Maar als ze de rente te snel blijven verlagen, kan dat de inflatie later opnieuw opdrijven. Toch lijkt de Fed bereid dit risico te nemen gezien de grote schulden die de Amerikaanse economie belasten.

Hoge inflatie en koopkrachtverlies in Nederland

In Nederland blijft de inflatie ook een belangrijke factor. In oktober lag de inflatie op 3,5%. Dit betekent dat dagelijkse boodschappen en andere producten duurder worden, terwijl spaargeld in waarde daalt door de hogere prijzen. Omdat de spaarrente ook nu lager is dan de inflatie, verliest geld op een spaarrekening aan waarde. Voor veel huishoudens wordt het dus belangrijk om manieren te vinden om hun koopkracht te behouden ondanks de inflatie, bijvoorbeeld door te investeren in activa die waardevast blijven of stijgen met de inflatie.